Het EU-Hof van Justitie heeft de vragen beantwoord van het Duitse Bundesfinanzhof over de factuurvereisten voor de aftrek van voorbelasting. De Duitse rechter wilde weten of een factuur voldoet aan de eis van het “volledige adres” in de zin van artikel 226, onderdeel 5, van de BTW-richtlijn, wanneer de ondernemer die goederen heeft geleverd of diensten heeft verricht, op de door hem uitgereikte factuur een adres vermeldt waar hij weliswaar per post bereikbaar is, maar waar hij geen economische activiteit uitoefent. De vragen waren gesteld in zaak van autohandelaar RGEX GmbH die over 2008 een aftrek van voorbelasting claimde voor van EXTEL GmbH afgenomen motorvoertuigen. De Duitse Belastingdienst weigerde de aftrek, omdat het op de facturen van EXTEL genoemde adres slechts een postbusadres was waar EXTEL geen economische activiteiten verrichtte. De andere zaak betrof die van Igor Butin die ook in motorvoertuigen handelde. De Duitse Belastingdienst weigerde zijn BTW-aftrek met betrekking tot facturen van een leverancier die uitsluitend via internet handelde en op de facturen vermelde adres een brievenbusadres waar de leverancier alleen de post ophaalde. Het EU-Hof besliste dat de BTW-richtlijn zo moet worden uitgelegd dat die zich verzet tegen een nationale regeling die als voorwaarde voor de uitoefening van het recht op aftrek van voorbelasting stelt dat op de factuur het adres is vermeld van de plaats waar de opsteller van deze factuur zijn economische activiteit uitoefent.
Bron: Fiscaal up to date